Leerlooierij Schotte

Foto: Toegangspoort SchotteLeerlooierij Schotte is de voormalige leerlooierij naast de Dender aan de zuidoostelijke rand van het centrum van Aalst op het grondgebied van Erembodegem.
Het terrein wordt omgeven door het Aalsterse stadspark, de natuurgebieden Osbroek en Gerstjens en de woonkern van Erembodegem. De Dender en de spoorverbinding Aalst-Brussel begrenzen de oostkant.

De geschiedenis van de leerlooierij begint in 1870 toen Pierre-Joseph Schotte zijn eigen leerlooierij oprichtte in de huidige Alfred Nichelstraat te Aalst. Toen rond 1900 het looien met chroomzouten werd geïntroduceerd, was Schotte één van de eersten om deze nieuwe methode toe te passen en domineerde na een tijd de hele ledernijverheid in het Aalsterse waarbij het stilaan evolueerde naar een sterk exportgericht bedrijf.

Logo Schotte FrèresDoor de groei van het klantenbestand werden in 1921 nieuwe fabrieksgebouwen opgetrokken langs de Kapellekensbaan te Erembodegem aan de Dender omdat de leerlooierij veel water nodig had, en naast de spoorlijn Brussel–Aalst.

Het terrein was moerassig en werd daarom voor de bouw volledig opgehoogd met assen en puin. Om de aanvoer van grondstoffen voor de energievoorziening te verbeteren kreeg het bedrijf mettertijd een private aansluiting op de spoorlijn Aalst-Brussel.
In de jaren vijftig en zestig had Schotte in België een duizendtal klanten: schoenfabrikanten, andere kapitaalkrachtige fabrikanten die grote partijen leder kochten en het Belgische leger. In het buitenland waren Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland de belangrijkste afzetmarkten, maar het bedrijf had ook klanten in Oostenrijk, Noorwegen, Zwitserland, Zweden, Congo, Venezuela, Argentinië en Brazilië.

Foto: Fabriekhal SchotteVanaf de jaren 70 daalde de vraag naar lederwaren (vooral naar het rundleder dat Schotte produceerde) en tegelijkertijd moest het bedrijf opboksen tegen de sterke concurrentie van lagelonenlanden, de toenmalige economische crisis en de stijgende energieprijzen.

Daarbovenop was er de ingrijpende verstrenging van de milieuwetgeving. Lederindustrie is namelijk een zeer vervuilende industrietak. Rond Schotte waren er veel klachten van geur- en lawaaihinder en waterverontreiniging. In 1971 bedroeg het dagelijkse waterverbruik van de leerlooierij zelfs evenveel als het verbruik van heel de stad Aalst. In de jaren 80 werd vastgesteld dat de Dender biologisch dood was door onder andere de lozingen van de verschillende fabrieken naast de rivier.
In de jaren 90 werden strengere milieuwetten aangenomen die alle zwaar vervuilende lozingen verboden. De economische gevolgen voor Schotte waren nefast.

Tijdens de jaren 80 verdwenen als gevolg van te hoge kosten vele schoenenfabrieken en lederspeciaalzaken van de markt en het afschaffen van de dienstplicht in 1994 zorgde voor een serieuze terugval in de vraag naar legerlaarzen.

Foto: FabrieksgebouwIn 1997 werden de deuren gesloten aan de Kapellekensbaan. Op 2 februari 1998 verklaarde de rechtbank van koophandel te Dendermonde Schotte failliet.

Leerlooierij Schotte was toen 128 jaar bedrijvig in Aalst.

Sindsdien stond het vervuilde fabrieksterrein leeg en raakten de gebouwen vervallen.
Als gevolg van de industriële activiteiten van Schotte was de bodem verontreinigd met zware metalen en was een sanering noodzakelijk. Bovendien was er In de gebouwen asbest aanwezig. Eerst moest ook die verwijderd worden en in augustus 2013 werd uiteindelijk begonnen met de volledige afbraak van de panden.
Het terrein werd door OVAM geclassificeerd als “brownfield”, er volgde een bodemsanering, waarbij rekening werd gehouden met het herontwikkelingsplan dat door de stad Aalst was goedgekeurd.
De site van de voormalige leerlooierij wordt opnieuw gevuld met een multifunctioneel sportcomplex dat de 'sportachterstand' zal goedmaken.
Er komt één groot gebouw, met daarin verschillende sportzalen waar er naast basketbal, volleybal en minivoetbalterreinen ook nog een turnzaal en een zaal voor vechtsporten wordt voorzien.

 


De Kapellekensbaan

Foto: Louis Paul BoonLouis Paul Boon (1912 - 1979) was een Aalsters (Erembodegems) schrijver van onder meer poëzie, romans, novellen, pornografie, cursiefjes (Boontjes), kunst- en literaire kritieken. Daarnaast was hij kunstschilder. Hij is vooral bekend van de De Kapellekensbaan (1953) /Zomer te Ter-Muren (1956) en van Menuet (korte roman, 1955).

 

Foto: Straatnaambord KapellekensbaanDe Kapellekensbaan of de 1ste illegale roman van Boontje) wordt algemeen erkend als zijn meesterwerk waarmee het, samen met het volgende en ermee verbonden Zomer te Ter-Muren uit 1956, wel eens de Bijbel van de anarchist genoemd wordt.

 

Cover: De KapellekensbaanNa zijn eerste publicatie veroorzaakte de roman veel opschudding vanwege het onorthodoxe karakter van vorm en inhoud en het eigenzinnig taalgebruik. Nu wordt hij als een der
hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur beschouwd. Zeker na het verschijnen van de Engelse vertaling van De Kapellekensbaan in 1972 werd Boon beschouwd als een
ernstige kandidaat voor de Nobelprijs voor literatuur (die hij uiteindelijk niet kreeg).

Het verhaal speelt zich af in de 19e eeuw en - door een nevenconstructie waarbij de verteller ook over zijn eigen werkelijkheid schrijft tegelijkertijd - ook in de 20e eeuw. Een brutaal en ambitieus burgermeisje, Ondine genaamd, probeert op allerlei manieren te ontsnappen uit het grauwe fabrieksstadje Aalst ("de stad van de twee fabrieken waar het altijd regent, zelfs als de zonne schijnt"), maar mislukt daar telkens in.

 

Foto: Standbeeld OndinekeBoon creëert in deze roman een aantal bonte figuren die als commentators optreden zoals Tippetotje de schilderes, de Kantieke Schoolmeester, Mossieu Colson 'van tminnesterie', Kramiek en Boons alter ego, de dichter en socialist Johan Janssens.

Boon schrijft sprankelend, meevoerend proza dat toch nergens geforceerd aanvoelt, en waarbij hij het experiment niet schuwt. Zo wordt de levens- geschiedenis van Ondine voortdurend onderbroken door anekdotes, commentaren en kritieken en het boek is opzettelijk chaotisch geconstrueerd.
Boons roman behoort tot wat het subjectieve realisme genoemd wordt.

 


Industrieel erfgoed

In de 19de eeuw evolueerde Aalst van een middeleeuwse stad naar een zwaar geïndustrialiseerde fabrieksstad. Deze industrialisatie en de daarmee gepaard gaande sociaal-economische moeilijkheden lagen aan de basis van het Daensisme en als geen ander wist Louis Paul Boon dit te vertalen naar een literair verhaal dat tot ver buiten onze stad indruk maakte.

Foto: Schoorsteen SchotteHet industriële verleden van Aalst als een wezenlijk element van ons erfgoed. Een stad is echter in voortdurende evolutie en het grootste deel van de industriële activiteit is uit Aalst verdwenen. In de loop der decennia moesten heel wat waardevolle gebouwen plaats ruimen voor nieuwe. Behoud van gebouwen is ook niet altijd mogelijk omwille van bodemvervuiling en de soms erbarmelijke bouwfysische toestand, de kosten die daaruit volgen en de middelen die ontbreken tot sanering, behoud en herstel.
Het stad focust momenteel op twee specifieke sites: die van Schotte en de Tragel waar men aan troosteloze plekken met vervallen gebouwen een nieuwe functie en een aangenaam uitzicht probeert te geven om het bestaande erfgoed te bewaren.

De in 1997 failliet verklaarde leerlooierij Schotte was echter niet beschermd. Een deel van dit patrimonium bleek zwaar beschadigd door jarenlange verwaarlozing, vandalisme en brandstichting. Andere delen, met name de (overigens in ‘De Kapellekensbaan’ vermelde) fabrieksmuur, de voorgebouwen en de schouwen, zullen hoe dan ook worden behouden.

In mei 2003 werd beslist dat bij Schotte een aantal beeldbepalende gebouwen (de voor- gebouwen en de fabrieksschouwen als de zogenaamde “belforten van de arbeid”) behouden worden, eventueel aangevuld met een nieuwbouw op de plaats van de gesloopte gebouwen.

In aanloop naar het Louis Paul Boonjaar (2012) werd de buitenzijde van de karakteristieke lange muur langs de Kapellekensbaan hersteld.

Later werd beslist om ook over te gaan tot restauratie van de binnenzijde van de muur (vrijgekomen door de sloop van een aantal gebouwen) en de twee markante schouwen. Er komt op de Site Schotte eveneens een informatiepunt, waarin aan toeristen, scholen en andere bezoekers het verhaal van de site – en bij uitbreiding het verhaal van het industrieel verleden van onze stad - zal verteld worden. Na de restauratie van de grote schouw zal bekeken worden in welke mate deze een bijkomende functie kan krijgen, als uitkijkpunt of klimmuur.